Esdoorn, een harde, witte houtsoort met een homogene vezel, biedt een goede sterkte, zelfs voor dunne delen, en een goede kleurweergave.
Zeer weinig diffusie in de houtvezel.
Esdoorn is zeer aangenaam om te stoken (homogene structuur; geen afwisseling van harde en zachte vezels).
Es, een hard hout met vrij uitgesproken nerven, het kan wit of bruiner zijn, het is moeilijk te stoken (hard hout en afwisselend zachte en harde vezel)
Heter, een hard hout, lichtbruin, soms met meer uitgesproken bruine vlekken, pyrografisch gemakkelijk herkenbaar, op het oppervlak vormen de vezels stippellijnen
aangenaam om te branden (homogene structuur; geen afwisseling van harde en zachte vezels).
Fijnspar, een harsachtig hout uit onze bergen, is een middelhard hout met vrij uitgesproken en dichte nerven, en brandt niet goed.
Lindehout, een zacht hout met een homogene structuur, waardoor het gemakkelijker te bewerken is en daarom vooral gebruikt wordt voor houtsnijwerk. Niet veel gebruikt voor snijwerk, omdat het te zacht is. Het brandt gemakkelijk. Een wit hout zonder gemarkeerde nerven, geen knoesten.
Er komt nog meer ...